The following is a registration of my trip to Turkey & Syria in 2011. Unfortunately, this text is currently only available in Dutch.

Antakya, grensovergang Turkije – Syrië

Een groot bord: Welcome in Assad’s Syria! Er volgt controle op controle. Beambten en politie controleren elkaar met binnen die ring de buitenlanders. Na alle controles en een stempel, moet ik als enige in de bus opnieuw mijn paspoort afstaan om het na vijf minuten terug te krijgen. Mijn mobiel heeft een sms: Ministerie van Binnenlandse Zaken. Welcome in Syria…als u een klacht heeft, kunt u het volgende nummer bellen. Dit gebeurt tot twee keer toe.
In Syrië heerst sinds 1963 de noodtoestand met als gevolg dat alles zich in het verborgene afspeelt. De al-Assad familie is nu veertig jaar aan de macht. Zo vader Hafez, zo zoon Basjar. Wie haalt het in zijn hoofd een bord te plaatsten met Welcome in Assad’s Syria! alsof het land privé bezit is? Een studieverblijf in Engeland heeft al-Assad jr. in politieke zin niets positiefs geleerd. Hetzelfde geldt voor talloze Afrikaanse academici na een studie in Parijs.

Aleppo 14 maart 2011

Aangekomen in ons hotel in Aleppo, gezellig maar rundown, zegt de manager vriendelijk: laat iedereen zijn eigen geloof en visie hebben. De gesluierde vrouwen lijken het te praktiseren. Ze wandelen rustig en zelfverzekerd door het drukke verkeer, zonder op de lichten te letten. Verkeersagent kijkt toe.

Vier glazen

Ontmoeting met Ahmad. Hij bewondert Assad die niet, zoals Mubarak, met de vijand heult. Israel is de vijand want sinds de oorlog van 1967 bezet het de Golan Hoogte. Dat vereist volgens Ahmad een sterke leider. Hij bestelt thee bij zijn zuster. Er komen vier glazen, terwijl we met zijn drieën zijn. Eén glas is voor de afwezige gast. Pratend met Ahmad die Engelse literatuur studeert met als vooropleiding een religieuze school, realiseer ik me dat ik hier geen verwachting moet koesteren over de verkoop van Islam Unknown.

De Grote Moskee

Bij het verlaten van de moskee zijn Colette’s schoenen verdwenen. De mijne, Portugese slippers, staan er nog. We lopen naar buiten om te zien, of een vrouw ze draagt, en beklagen ons bij een man aan de ingang van de moskee. Hij loopt mee. We wijzen waar ze stonden, niets te zien, tot enkele vrouwen naar ons toekomen en opeens, nadat een vrouw opzij stapte, lagen ze daar! Colette pakt ze op en voelt dat ze warm zijn. De vrouw speelt de vermoorde onschuld. De man kijkt haar aan, zegt niets, maar zijn blik spreekt boekdelen.

Een twistgesprek in de souk

Vandaag een introductie geschreven voor mijn TV- gesprek met Nasr Abu Zayd dat op 14 april wordt getoond in de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. Ik heb lang aan de tekst gewerkt, geïnspireerd door een klassiek ‘twist’-gesprek met een man in de souk bij de Grote Moskee. Perfect Engels sprekend, blijkt hij de situatie in Nederland goed te kennen. Hij vertelt over de moord op Pim Fortuyn en Theo van Gogh, over Hirsi Ali, de film, Wilders, et cetera. Hij spreekt afkeurend over Al-Ghazali, Ibn Khaldun en andere auteurs, en heel afkeurend over Ibn al-‘Arabi en Nasr Abu Zayd nadat ik hun namen genoemd heb. Zijn blik verduistert. Hij nodigt ons uit mee te gaan naar zijn professor in Islamitische studies, die – net als hij – in de souk een winkel heeft met sieraden, ringen en snuisterijen. Een vriendelijke man. Op mijn vraag waarom Al-‘Arabi en Abu Zayd niet deugen, is het antwoord dat opponenten hun leer weerlegd hebben. Geleidelijk aan begin ik tegengas te geven door op de vraag of ik in God geloof of niet, te antwoorden dat ik zijn vraag niet kan beantwoorden. Hoe zo niet? vraagt hij. Mijn antwoord: Omdat ik niet weet wat u met God bedoelt. Hoe kan ik weten hoe u over de Oneindige denkt? Hoe bent u in staat over God te spreken met ‘ja’ of ‘nee’, gebruikmakend van het beginsel van uitgesloten derde?

Zijn antwoord: Maar God kent ons, waarop ik antwoord dat dit ongetwijfeld waar is, als God als Oneindige en alles omvattende Eenheid bestaat, maar dat wij mensen om precies dezelfde reden niet het omgekeerde kunnen zeggen, namelijk dat wij weten wie of wat God is. Zo’n bewering is godslasterlijk!
Telkens vertaalt hij wat ik zeg voor zijn prof die glimlachend luistert, en toekijkt hoe ik zijn leerling de oren probeer te wassen. Het hoofd van deze soenni Moslim lijkt precies te weten wat waar is en niet waar. Hij citeert uit Koran en hadith, alsof elk vers glashelder is. Bijna iedere uitspraak is een generalisatie. De shi’iten deugen niet, dus ook Khomeini niet. Als ik zeg dat Khomeini de Shi’itische traditie loochent door via fatwa’s en politieke macht zijn wil aan het Iraanse volk op te leggen, knikken ze bevestigend, waarop ik zeg: Als u het hiermee eens bent, hoe kunt u dan zijn fatwa tegen Salmon Rushdie goedkeuren?
We hebben vriendelijk afscheid genomen van de man die zoveel weet van Nederland dat het bijna beangstigend is. Hij heeft mij in het begin gevraagd, of ik een rechter ben. Mijn antwoord: filosoof. Halverwege ons twistgesprek zeg ik dat hij zich als een rechter gedraagt door zo zeker te weten wie deugt en wie niet deugt in plaats van zelf de boeken te lezen van de mensen die hij afvalligen noemt.

Damascus, Verdeel-en-heers

We ontmoetten gisteren op een chique terras een 90-jarige Iraakse ex-ambassadeur uit de periode voorafgaand aan Saddam Hussein (1979 – 2003). Hij vertelt over diverse standplaatsen, waaronder Brussel dat hij goed blijkt te kennen. Op mijn vraag hoe hij oordeelt over de politiek van het Westen in het Midden-Oosten, antwoordt hij: de Westerse mogendheden pasten in het Midden-Oosten het verdeel en heers (divide et impera) beginsel toe. Deze praktijk heeft tot vandaag de dag consequenties. Hij spreekt rustig, weloverwogen.

Al-Jazeera

Gisterenavond in ons hotel het nieuws op Al-Jazeera gezien. Er zijn berichten over protesten en doden, ook in Damascus. De avond- en nacht conciërge, een jonge man, zegt dat dit berichten zijn vanuit de buitenlandse pers om onrust te veroorzaken. Ik kijk hem aan en denk: laat ik dit keer mijn mond houden. Het vraagteken achter een eerdere notitie in Aleppo of de rebellie snel zal uitbreken, staat er niet voor niets. Iedereen is zwijgzaam en op zijn hoede. Berichten over een no-fly zone boven Libië met goedkeuring van de VN Veiligheidsraad roepen tegenstrijdige emoties op. Men herinnert zich hier hoe Frankrijk tussen Wereldoorlog I en II Syrië wilde opdelen in Grand Lebanon, Lebanon, Aleppo, Damascus en enclaves voor Druzen en Alawieten.

Het hoofd van al-Assad jr., kinderen en volwassenen

21 maart 2011. Het hoofd van Assad, hoog en smal, maakt een wezenloze indruk als van een man die niet zichzelf is. De alom aanwezigheid van het hoofd vergroot zijn nietszeggendheid.
Kinderen stralen geluk uit, maar volwassenen, vooral ouderen, lijken vaak uitgedoofd. Er zijn weer doden gevallen. In Damascus vinden arrestaties plaats, ook van kinderen die op muren schrijven: we zijn geïnfecteerd met vrijheid. Het besluit van een no-fly zone boven Libië stimuleert burgers openlijk te protesteren, onder meer voor de vrijlating van 32 mensen, eerder gevangen genomen. Niemand weet hoeveel gevangenen er zijn.
Job, Dorothee, Alma en Tara sturen e-mails met recente informatie over Syrië. We besluiten in Syrië te blijven en niet naar Jordanië te gaan. Syrië zal ons niet opnieuw binnenlaten.

Stagnatie

De centrale bank bepaalt de waarde van het Syrische pond of lire, teken van een stagnerende economie. Eén euro tegen 65 lires. Vrij verhandelbaar zou het een veelvoud zijn. Toerisme is dus essentieel voor het regime dat zijn burgers doodt en onnozele toeristen trakteert op telefoon nummers voor eventuele klachten. Bovendien een manier om hen te traceren. Hoe schizofreen kan het worden.

Herbert Marcuse

Vannacht droomde ik over Marcuse. Ik zou een boek over hem schrijven. Wakker geworden, herinner ik mij een gesprek in 1970 bij Beacon Press in Harvard dankzij een aanbeveling van Noam Chomsky. Ik wil bij hen een boek publiceren. Antwoord: no. Het gesprek gaat over Marcuse. Beacon Press vertelt dat ze jaren geleden een manuscript van Marcuse hebben geweigerd maar nu graag zijn boeken publiceren. Ik moet dus geduld hebben. Ik zeg dat ik niet wil wachten tot ik grootvader ben. Dus toch!!

Fathi Moskee

Een kleine, bijzonder mooie moskee. Het is 17.50. Mannen gaan naar binnen. Ook de imam. De imam begint het gebed, de mannen knielen in één rij achter hem, maar vóór en na het gebed nemen zij weer hun eigen plaats in. Ze knikken naar ons als we na de dienst weggaan, alsof ze willen zeggen: jullie kunnen blijven en thee met ons drinken, zoals we eerder hebben gedaan buiten de zuidelijke stadsmuur niet ver van de Grieks katholieke kerk, de Paulus kerk. Deze kerk heeft een wandversiering waarop Paulus in een mand langs de buitenmuur naar de grond afdaalt om te ontsnappen aan zijn joodse achtervolgers. Zo blijven oeroude voorstellingen ‘levend’.

Ummayyah Moskee

Een prachtig gebouw. Ik zit aan de Oostelijke ingang bij de Jupiter Gate. De moskee bevat een koepel met een verwijzing naar Johannes de Doper. Om de hoek een verhalen verteller die regelmatig met zijn stok op de grond slaat om zijn woorden kracht bij te zetten, en zijn gehoor wakker te houden.
Door de moskee en omgeving vaker te bezoeken valt mij op hoe groot de invloed is van de Grieks – Romeinse architectuur, met name in de kolommen structuur, de lange rechthoekige zaal en de koepelbouw.
De omgeving van de moskee, na Mekka en Medina de derde moskee in de geschiedenis van Islam, toont resten van de voormalige Jupiter tempel en een katholieke kerk. Dit laatste weet ik alleen van horen zeggen door de Palestijn Mohammed, geboren in Gaza, één van de 800.000 vluchtelingen van de Nakba (de catastrofe) van 1948.

Palestijnse Mohammed

Hij zit elke dag in het café bij de poort van Jupiter. Bij mijn eerste bezoek aan het café laat ik hem thee brengen. Ik vind hem een bijzondere man met een verfijnd gezicht, stilletjes de waterpijp rokend, oud en kwetsbaar. Hij blijkt jurist te zijn, niet meer praktiserend. Hij praat relativerend over mensenrechten en zegt glimlachend: woorden…woorden…ik wacht op mijn huis om jullie te kunnen ontvangen. Hij kent Nasr Abu Zayd; heeft groot respect voor hem. Ik vertel over mijn boek Islam Unknown (vertaling: De onbekende Islam). Hij maakt duidelijk dat opvattingen als die van Nasr niet zonder gevaar zijn. Dit geldt na publicatie ook voor mij want deze mensen denken niet. Hij is scherp, geestig, kritisch, maar niet bitter. Ik ben concreet, zegt hij, kritisch over Kemal Ataturk, generaal in Damascus vóór wereldoorlog I. Hij liet 52 mensen onthoofden. Een Franse Jacobijn! Mohammed wil aanvankelijk zijn naam niet noemen, een reden dat ik de naam niet opneem in dit reisverhaal. Hij praat positief over de ‘security’ (veiligheid) in Syrië, afkerig als hij is van de islamisten.
In het café van de Palestijn rolt een man een bidkleed uit, richting Mekka, schopt zijn sandalen uit, knielt om te bidden, en buigt diep ter aarde. Devotie is het hart van het Islamitisch religieuze leven.

Universiteit van Damascus

Het kost Colette enige moeite de controle te passeren, nadat ik ben doorgelopen zonder de bewakers aan te kijken. We zijn op een bankje gaan zitten. Na een kwartier komen vier vrouwelijke studenten ons begroeten. Ze willen weten hoe wij Syrië vinden. Ze zijn trots op hun land. Eén studente die redelijk Engels spreekt, zegt dat haar droom is “human rights” (mensenrechten) te studeren. Ze wil graag naar het buitenland. Ik geef haar mijn kaart. We wandelen door de gangen van het hoofdgebouw. Het interieur ziet grauw. Het gebouw lijdt onder dezelfde depressie en repressie als de burgers. Niemand daarbinnen gesproken. Het systeem heeft een etmaal het email verkeer platgelegd.

Hama

We reizen naar Hama, één van de oudste steden ter wereld. Hafez al-Assad liet de stad in 1982 bombarderen. Er vielen duizenden doden. De schattingen lopen uiteen van 10.000 tot 25.000 en zelfs 60.000 doden. De mensen die levend uit het puin tevoorschijn kwamen werden alsnog door het Syrische leger neer geschoten Barbarij kent geen grenzen. We verwachten dat Hama opnieuw in opstand zal komen. Het gebeurt exact om 00.00 uur, de tweede nacht van ons verblijf. Vrachtwagens, driewielers, nieuwe en oude auto’s. Die nacht geen klassenverschil. Een dag later: grote grijsachtige bussen vol mannen in de nabijheid van de klokkentoren. Het regime houdt zich gedeisd maar bereidt zich voor op de tegenaanval, terwijl de ruïnes van dertig jaar geleden nog zichtbaar zijn.
In het hotel staan enkele gasten bijeen. Ik tast de sfeer af met een verhaal over een Vliegend Tapijt: Hoe zou het zijn, als we een groot tapijt in de lucht zouden houden, het met zijn allen laten wapperen tot het gaat vliegen, en er vlug opspringen? Onnozel, maar de metafoor wordt begrepen. Duizend-en-Eén Nacht is nooit ver weg.

Dyarbakir, Turks Koerdistan

Vroeg in de morgen, opgerold als een foetus in het kleine bed, droom ik dat ik de omgeving verlaat in de richting van een lege ruimte. Mijn gemoed is rustig. Ik besef dat dit het begin is van een sprong in de kosmos, mij totaal onbekend, zonder vorm of massa, terugkerend of verdwijnend in de diepste lagen van het ‘zijn’.
‘s Middags vertelt een Koerd dat het Turkse leger veertien Koerden gedood heeft. De haat tegen de Turken is groot. De Koerden in oostelijk Syrië en zuid oostelijk Turkije zijn zelfbewust. De relatie tussen man en vrouw lijkt gelijkwaardig. Je kunt kennelijk beter onderdrukt worden door een ander volk dan door je eigen volk. Koerden in Iran, Irak en Syrië hebben belang bij toetreding van Turkije tot de Europese Unie (EU) want één van de EU-voorwaarden voor toetreding is dat Turkse Koerden dezelfde rechten verwerven als Turken. EU Lidmaatschap van Turkije in de komende decennia zal de economie en de democratisering in het Midden-Oosten een enorme impuls geven; een vredesverdrag tussen Israel en Palestijnen noodzakelijk maken, en wederzijds begrip bevorderen tussen Islam en het Westen. Wie die doelstellingen niet nastreeft, begrijpt weinig van het verleden, en nog minder van de wereldwijde machtsverschuiving in een eeuw die nog maar 12 jaar oud is.

Een meisje

Dezelfde dag, 15.00 uur Gazi Caddessi – 16de eeuwse kervanserai. We bezoeken de Nebi Camii moskee. Ik kniel in Japanse stijl. Een meisje van ongeveer vijf jaar kijkt met grote, rustige, heldere ogen in het rond, met veel belangstelling voor ons. Ik kijk vriendelijk terug. Oog contact met kinderen op deze reis in Turkije, Syrië en nu in Turks Koerdistan is verrukkelijk. Ze kijken omdat je er anders uitziet maar zonder een spoor van angst of verlegenheid. Ze kijken zoals we altijd zouden moeten kijken – als spiegelend water dat een overvliegende vogel weerkaatst. Ze probeert haar vader opmerkzaam te maken op ons. Hij kust haar, drukt haar tegen zich aan, maar draait zich niet om. Wil hij ons niet storen?
Twee jonge mannen komen naar ons toe, en vragen mij of ik moslim ben. Ik antwoord: I am a student of Islam. Dit antwoord heeft een geschiedenis. Reizend per eerste klas trein in Sri Lanka in 1980, vraagt een boeddhistische monnik aan Job of ik zijn vader ben. Hij antwoordt bevestigend. Vervolgens vraagt de monnik hem of zijn vader boeddhist is. Job: my father is a student of Buddhism.

Sanliurfa

De moskee in deze pelgrimsstad grenst aan een rotsholte waar volgens de overlevering Abraham is geboren en Job als profeet wordt vereerd. Geknield met mijn handen opengevouwen naar de mihrab die hier naar het zuiden wijst, buig ik diep tot de grond, dezelfde houding en buiging als in de Shinto oefeningen. En toch is het anders – minder vrijblijvend, alsof je wordt toegelaten tot een sacrale ruimte van ongekende proporties: een ruimte die moslims met elkaar delen, in rijen biddend of in een hoek alleen. Iedereen is daar vrij in. Zo is het in Damascus, Aleppo of Hama. In vergelijking met Christenen, kennen Moslims slechts één ‘theologische’ aanname, namelijk het geloof in tawhid dat zegt: God is Eenheid, een Eenheid die in alles aanwezig is, en daardoor alles overstijgt. In filosofische termen: immanent en transcendent. Tawhid: The here and the now / Without borders and limits / Infinite presence.

7 april 2011. Trein route Erzurun, Kemah, Ankara, Istanbul, Edirne. Dezelfde route heb ik in het voorjaar 1973 gereden in een witte Ford Transit met Alma en de jongens; in de zomer met Judith en de jongens, en nu met Colette: Accepting the way, It is and is not and both / And not both It is.

Kemah

Islam is a way of life! In het café-restaurant waar we logeren zwijgt om 20.20 het geluid van de TV als de muezzin begint te zingen. Steeds opnieuw roept het gezang een gevoel op van een immense ruimte alsof de Sahara woestijn weer bezit van me neemt. Het publieke en private leven van miljoenen moslims is een continuüm. Islam is een religie van ruimte. Moskeeën zijn vanuit een kosmisch ruimte besef ontworpen en evoceren in stilte wat de muezzins met gezang oproepen. Een moskee heeft een horizontale en verticale dimensie: de horizontale tussen de mensen onderling; de verticale tussen de gelovige en God, zonder bemiddelaar.

Treincoupé

‘s Morgens in de trein nodigt een boeren echtpaar ons uit voor het ontbijt. De man schilt de komkommer en snijdt de tomaat; de vrouw zet thee en serveert broodjes uit een grote trommel. De gezichten van de man en de vrouw zijn open en vriendelijk; ze kijken vol tederheid naar elkaar. De vrouw omhelst spontaan Colette. De man wijst naar haar hoofd en hoofddoek, waaronder links een bobbel zit waaraan ze in Istanbul geopereerd moet worden. De vrouw begint verdrietig te kijken, maar dan lacht ze weer. Ze doet me aan Doro denken, emoties direct zichtbaar in ogen en gezicht. De man met z’n vriendelijkheid, z’n genegenheid en z’n rust laat me aan broer Jan denken.

travels-asia-turkey-syria-edirne

Edirne 9-10 april 2011

De Camii moskee straalt kracht en concentratie uit dankzij een evenwicht tussen opgaande, rondgaande en neergaande lijnen. Wie in een moskee naar waarheid zoekt en een empirisch antwoord verwacht, wandelt een ‘cul de sac’, een doodlopende steeg binnen. Religie gaat niet over waarheid of waarheden maar over betekenissen die hun antwoorden genereren op de bodem van onze individuele ruimte en tijd, zoals mensen dat ervaren als ze oog in oog staan met de dood. De bodem van ruimte en tijd (Pessoa) is ieders ongedeeld kosmisch bestaan. Lela Bakthiar in SUFI: God & Eenheid & Zijn bevindt zich in en buiten de mens. Alleen is de mens vaak ver van zijn innerlijke waarheid verwijderd, en daardoor bang voor de dood.

travels-asia-turkey-syria-kemal

Kemal Ataturk

Zijn portret in ons hotel toont in profiel een blik omhoog, gericht op een stralende, utopische toekomst. Ataturk wilde via dwang, dus kunstmatig, een seculiere identiteit creëren waaraan op straffe van uitsluiting alle Turkse burgers ongeacht hun culturele achtergrond moesten beantwoorden. Mehmet Asutay in De onbekende Islam, beschrijft dit proces niet alleen voor Turkije, ook voor Syrië en andere landen in ontwikkeling. Als ik de Duits sprekende manager van het hotel vertel dat de invloed van de Sovjet Russische beeld cultuur in Ataturk’s portret goed zichtbaar is, lacht hij bevestigend. Het Midden-Oosten met zijn kemalisme (Turkije) en seculier-socialistische tradities (Syrië, Irak) is in de leer gegaan bij de meest gesloten autoritaire Europese tradities, respectievelijk bij het terreur bewind van de Franse revolutie in 1793-94 (Robespierre en de guillotine) en Joseph Stalin (1928-1953). Saddam Hussein leerde van Stalin hoe je effectief terreur kunt uitoefenen. Eén van de geheimen: je ‘eigen’ mensen willekeurig laten oppakken en doden, zodat niemand het ‘waarom’ begrijpt, en angst zich des te sterker internaliseert.

Droom over sterven

Terug in Istanbul, 11 april. Gedroomd dat ik ga sterven. De reden of het ‘waarom’ van de droom zijn niet duidelijk. Ik ben niet ziek. Het lijkt op een vrijwillige daad. De dag voorafgaand aan de euthanasie bedenk ik mijzelf. Waarom zou ik sterven als het niemand tot voordeel strekt? Ik besluit ervan af te zien.
Nu ik dit schrijf, vraag ik me af of de droom te maken heeft met het overlijden van Hanneke. Gisteren las ik de email van David, geschreven op zaterdag 9 april, de dag in Edirne in de Selimiye moskee (1569-1575) waar ik aan Hanneke dacht, aan haar moeilijke leven.

Droom over kind

Laatste nacht in Istanbul. Ik droom dat ik een kind krijg. Judith en Colette zijn niet de moeder. Ik weet niet wie de moeder is, alleen dat het mijn kind is. Ik zoek een kuipje om het te wassen. Het heeft gepoept. Buiten gekomen, zie ik om de hoek enkele villa’s, grote rechthoekige villa’s waarvan dreiging uitgaat. Ik loop snel door met het kind.
Wakker geworden door het blikken muezzin geluid denk ik na over de droom. Plots dringt tot me door dat ik het kind ben.

Er staat niets tussen een mens en het Al

De oude moskeeën op onze reis zijn van een zeldzame schoonheid. Hun ruimte is zo uitgebalanceerd dat er een rustgevend evenwicht ontstaat tussen het verlangen naar geborgenheid, de centrum zoekende kracht in ieder mens, en het verlangen naar grenzeloze ruimte, de centrum vliedende krachten in de mens. Beide polen zijn kosmische krachten.
In de woorden van Ibn al-‘Arabi: geen god dan God; geen werkelijkheid dan Werkelijkheid. Heeft Spinoza zijn Deus sive Natura / God ofwel Natuur soms aan Ibn al-‘Arabi te danken?
Er staat niets tussen een mens en het Al. Dat is de kern van deze Arabische architectuur en van de schoonheid van een Islam die het Westen niet of nauwelijks kent.

Het Arabisch Ontwaken

Opnieuw Droom over kind lezend, vraag ik mij af of de droom niet een onbewuste reflectie is van ‘Het Arabisch Ontwaken’, overal zichtbaar en toch vol onzekerheid. Het kind weet wel wie de vader is maar kent de moeder niet. Die houdt zich (nog) verborgen zoals de natuur ervan houdt zich te verbergen (Heraclitus).

Kapberg, Warder, december 2012

0

Start typing and press Enter to search